Speciaal aan deze straat is dat het een oost-west verbindingsweg is. Er zullen waarschijnlijk geen huizen aan komen te staan.
Wie zijn toch die geheimzinnige kapelmeesters waarnaar deze straat is genoemd? Waren ze zo belangrijk dat er een straat naar moest worden genoemd? Bekend is dat ze tot in de negentiende eeuw eigenaar waren van een stuk land aan de huidige Graaf Florisweg waarop later de school is gebouwd. Zij waren in het begin ook bestuurders en waarschijnlijk oprichters van die school. De naam Kapelmeesters duidt er op dat ze bestuurders waren van een kapel, zoals Kerkmeesters van de kerk en Bruggemeesters van de tolbrug. Een kapel in Nieuwerbrug kennen we van een oud kaartje uit 1578 en een latere afbeelding waarop bij de tolbrug en een kerkje of kapel staat. Over hoe die daar gekomen is kunnen we alleen maar naar een zo goed mogelijke verklaring zoeken.
Door de brug over de Rijn is een zelfstandige economische gemeenschap ontstaan rond de brug. De ondernemende Nieuwerbruggers wilden misschien wel meer, een religieuze kant geven aan die gemeenschap. Zelfstandig en onafhankelijk van de parochiekerken van Waarder, Woerden en Bodegraven. Dat kon in die tijd: een stuk grond bij de brug, een kapel er op gebouwd en een eigen geestelijke aangetrokken. In die tijd waren er genoeg lagere geestelijken met een minimaal inkomen die hier wel wilden komen werken.
Na de Reformatie rond 1575 kon de kapel blijven als school. De geestelijke kon als schoolmeester aan de slag om de kinderen lezen, schrijven, de psalmen en ook rekenen te leren. De kapelmeesters bleven, nu als schoolbestuur.
Werkgroep Republiek aan den Rijn: Judith van Heel, Jan van Rooijen, Jan van de Burgt
De zes straten van onze nieuwe wijk De Wijde Wiericke hebben namen gekregen die door de Nieuwerbrugse bevolking zijn voorgesteld. Het zijn beroepen of functies die van oudsher bij ons dorp horen.
De eerste straat met een nieuwe naam waarvan in 2019 de eerste woningen in gebruik zijn genomen heet “Steenbakker”. Van mogelijk 1700 tot 1938 heeft Nieuwerbrug, in Barwoutswaarder, een steenbakkerij gehad, waar nu Verweij Houttechniek is gevestigd. Het was een van de vele steen- en pannenbakkerijen in en rond Woerden. In 1849 waren dat zo’n 16 kleinere bedrijven.
De aanwezigheid van goede grondstoffen was zonder twijfel reden waarom in en om Woerden steen- en pannenbakkerijen werden gevestigd. Klei en turf lagen letterlijk voor het opscheppen en waren makkelijk per schip aan te voeren naar de steenplaatsen langs de Oude Rijn. De werkomstandigheden waren vaak slecht en het hele gezin moest meewerken. Ze woonden in veel gevallen in kleine huisjes vlakbij het bedrijf. Het was bovendien seizoenswerk, ’s winters was er voor een aantal van hen geen werk en geen woning.
Behalve werkman en arbeider hadden de functies van de mannen allerlei namen zoals aardemaker, afstrijker, karrijder, kruier, neerslager, overslager en zander. De steenbakker was de baas, de eigenaar, die meestal ook bij het bedrijf woonde. Hij liet in later tijd het eigenlijke werk aan anderen over en was dan bestuurder van het Woerdense steenbakkersgilde, of van de polder, soms ook wethouder, of burgemeester.
In de nieuwe straat “Steenbakker” woon je dus eigenlijk een beetje op “stand”.
Projectgroep Republiek aan den Rijn: Judith van Heel, Jan van Rooijen, Jan van de Burgt
De zes straten van onze nieuwe wijk De Wijde Wiericke (gebouwd in 2019) hebben namen gekregen die door de Nieuwerbrugse bevolking zijn voorgesteld. Het zijn beroepen of functies die van oudsher bij ons dorp horen.
Een nieuwe straat, die nog lang niet klaar is, kreeg onlangs wel tijdelijke bewoners: de kinderen en leiding van de vakantie speelweek. Zijn hadden hun tent opgeslagen en hutten gebouwd op het terrein waar de straat over een aantal jaren de naam “Brugwachter” krijgt. De bewoners, tent en hutten zijn al weer verdwenen. Wat een brugwachter is hoeven we u niet te vertellen. Dat zijn de mensen die al die eeuwen behalve het tolhek openen ook vanaf 1651 de brug bedienen. Omdat het een klapbrug of wipbrug is heten zij in de Nieuwerbrugse volksmond “de bruggenwip”.
Maar… misschien was de Wierickebrug al wel eerder door het Groot-waterschap van Woerden als ophaalbrug gebouwd. De Dubbele Wiericke is immers rond 1365 gegraven en er was toen daar ook al scheepvaart door. In 1878 werd de spoorlijn in gebruik genomen en vanaf dat jaar werd de hefbrug door een bij het spoor wonende medewerker van de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij bediend. Later door iemand van de NS, en nu bedient in het seizoen een medewerker van een gespecialiseerd bedrijf beide bruggen. Niet op afstand: hij loopt of fietst van de ene naar de ander brug.
Projectgroep Republiek aan den Rijn/Judith van Heel, Jan van Rooijen, Jan van de Burgt
Nieuwerbrug lag tijdens het Rampjaar 1672 aan het front van de Oude Hollandse Waterlinie, die het Franse leger van koning Lodewijk XIV moest tegenhouden. Hier lagen twee schansen, die onderdeel waren van het hoofdkwartier van prins Willem III. Op de plaats van het huidige Fort Wierickerschans een eindje richting Bodegraven lag nog een derde schansje. Via de gratis Time Switch-app op je smartphone of tablet komen de twee Nieuwerbrugse schansen weer tot leven. Kijk om je heen en zie vanaf vier punten hoe het er daar in 1672 uit heeft gezien. Bekijk op iedere locatie een filmpje, waarin gebeurtenissen uit het rampjaar tot leven komen.
Download 'Nieuwerbrug 1672' gratis via de App Store of Coogle Play.
Van Waterstrijd naar watermanagement Monument keizer Barbarossa van Theo van der Nahmer uit 1965 in Zwammerdam. |
|
Bestuur Groene Kruis, wijkverpleegkundige en huisarts, 1966
Aan tafel, in het midden zit wijkverpleegkundige E.A. Beckering. Links van haar Piet van der Linden.
Boerderij van Kok, jaartal onbekend
Rechts ziet u de boerderij van familie Kok de door een brand verloren is gegaan. Op deze plaats staat nu het Wierickehuis.
In de Wiericke ziet u linksonder een boomstam aan kettingen liggen. De verschillende houthandels uit Nieuwerbrug 'waterden' de boomstammen in ons dorp, omdat het water hier een goede pH waarde heeft. Na een aantal jaar werden de inmiddels onderwater liggende stammen opgehaald om te verzagen.
Linksboven ziet u de Wierickebrug.
Nieuwerbrug 2012 |
Deze tekst komt ook op een bord voor het Wierickehuis in Nieuwerbrug. Deze wordt geplaatst door de Republiek aan den Rijn. |
ONTSTAAN EN ONTWIKKELING Nieuwerbrug dankt zijn bestaan aan zijn brug; zijn brug dankt zijn bestaan aan de Rijn. Voor de Romeinen is de Rijn een grens met een limes, een te verdedigen grensweg tegen de barbaren van het noorden. Een brug is hier niet aan de orde: Hoogstens een bruggetje over de monding in de Rijn van het veenriviertje de Bekenes met een wachttoren. De grens van het graafschap Holland schuift 1000 jaar geleden steeds verder over de veenwildernis naar het oosten ten koste van het Sticht. Vanaf 1281 behoort onze streek bij Holland en een noord-zuid verbinding lijkt dan nuttig. Dat nut is er niet slechts voor machthebbers, maar ook voor de plaatselijke bevolking, de boeren en landarbeiders, die vanaf de 10e eeuw de klei van Bekenes ontginnen en vanaf de 11e eeuw de veenmoerassen ontginnen en die later inpolderen. |
Voorbeeld van nederzetting langs de Oude Rijn. bron: Daan Claessen collectie: Erfgoed gemeente Utrecht |
NIEUWER BRUGGE De Rijn is van groot belang voor transport van mensen en goederen, zeker nadat rond 1365 de beide Wierickes gegraven worden en er een verbinding met de Hollandse IJssel tot stand komt. Waar de Dubbele Wiericke de Rijn instroomt, een verkeersknooppunt bij uitstek, kan een nederzetting ontstaan zijn. Mogelijk is er toen een brug gesticht, een oude brug, later vervangen door een “nieuwer brugge”? Er is in elk geval een kapel, waarschijnlijk gebouwd vanuit particulier initiatief, waarvan de grond na afbraak door niet-geestelijke, gereformeerde Kapelmeesters beheerd wordt. |
Jaagpad langs de Oude Rijn met trekschuit. Project historische vaarwegen 2010 collectie: Claudia Thunnissen |
HANDEL EN NIJVERHEID De bouw van de tolbrug en de aanleg van het jaagpad tussen Leiden en Utrecht in 1664 zorgt ervoor dat het vervoer over water en over land moet stoppen in Nieuwerbrug. Er komt dus handel en nijverheid in het plaatsje: een herberg (Het Witte Paard, later vergrijsd tot Het Grauwe Paard), ambachtslieden, kooplui, een molenaar, een bakker… Nieuwerbrug wordt het centrum voor de bewoners van de vijf polders, maar hoort bij vier gemeentes. Een steenfabriek en houthandelaren vestigen zich in de 19e eeuw in en nabij het dorp; hun producten gaan niet meer alleen over water, maar ook over land en per spoor. Een seinhuis met een treinhalte op de lijn Leiden-Utrecht draagt dan wel de naam Waarder, maar ligt op 300 meter van het dorp Nieuwerbrug. |
Rechts op de foto het Grauwe Paard collectie: Cees Brouwer |
BOEREN, BURGERS EN BUITENLUI De Rijn was eerst vooral een levensader, maar wordt steeds meer een scheiding, met ten noorden ervan een lint van diepe perscelen in een vrijwel onaangetast polderlandschap, en tussen Rijn en dijk steeds dichtere lintbebouwing van arbeiderswoningen en kleine bedrijven die steeds meer hebben plaats gemaakt voor villa’s en bungalows. De koeien gaan uit hun oorspronkelijke Hollandse stallen en komen in steeds grotere aantallen, eerst in ligboxenstallen, en de laatste jaren in nog grotere agrarische bedrijfshallen: het aantal boeren wordt minder, maar de bedrijfsomvang steeds groter. Ten zuiden van de Rijn doorsnijdt eerst de spoorlijn Utrecht-Leiden en later de Rijksweg A12 het boerenland. Een paar boerderijen worden verplaatst en in de kern van het dorp komt steeds meer woningbouw en blijft wat bedrijvigheid. Vrijgekomen boerenerven veranderen steeds meer in burgererven met een nieuwe woon- en bedrijfsfunctie, maar met behoud van gezicht en uitstraling. |
Oude boerderij van familie Kok collectie: Annie Verboom-Goudriaan |
HET “NIEUWE” DORP Na 1945 wordt er flink gebouwd in het dorp en krijgt het een echte kern. In het begin vooral voor Nieuwerbruggers en de inwoners van Rietveld, Barwoutswaarder en Waarder, vanaf de zeventiger jaren van de vorige eeuw komen er ook mensen van buiten de directe omgeving. Na de gemeentelijke herindeling van 1964 valt bijna de hele Brandschouwerij Nieuwerbrug onder de gemeente Bodegraven met grenzen bij Woerden die dwars door de polders de Bree en Bekenes heen gaan. De inwoners blijven actief met een eigen dorpshuis, dorpsblad, school, kerken, verenigingen en dorpsvolks(?) vertegenwoordiging. |
Nieuwbouw Burgemeester Bruntstraat collectie: Cees Brouwer |
REPUBLIEK AAN DEN RIJN Het karakter van het dorp verandert daardoor ook. Behalve de inwoners die hun wortels in de directe omgeving hebben komen er mensen van “buiten” die forensen, beide groepen met elk hun eigen aard. Zij vinden elkaar als ze bedreigingen van het gemeenschappelijk dorpsbelang ervaren en om zaken aan te pakken die anders blijven liggen, waardoor de onderlinge binding versterkt wordt. Op deze manier uit zich nog steeds het onafhankelijkheidsgevoel, de daadkracht en de zelfredzaamheid. Nieuwerbrug dankt zijn bestaan aan zijn brug: de “Republiek aan den Rijn” dankt zijn bestaan aan haar inwoners . |
Bestuur Groene Kruis met wijkverpleegkundige en huisarts collectie: Cees Brouwer |