De (Oude) Hollandse Waterlinie was een waterlinie voor de verdediging van Holland in de 17e en 18e eeuw.Oude hollandse waterlinie

Nadat het stellen van inundaties (of onderwaterzetting, (uit het Latijnse inundare: overstromen) is het opzettelijk onder water zetten van een gebied) al in 1573 (Alkmaar), 1574 (Leiden) en 1629 (de Utrechtse Waterlinie tussen de Zuiderzee en de Lek) een effectieve verdedigingswijze was gebleken, werd in het Rampjaar 1672 in allerijl een waterlinie tussen de Zuiderzee en de Merwede ingericht om de Franse troepen onder Lodewijk XIV tegen te houden voor zij ook Holland zouden veroveren. Deze linie liep van Muiden via Woerden en Goejanverwellesluis tot Gorinchem. Utrecht viel er buiten omdat deze stad op dat moment reeds door de Fransen was veroverd. In december 1672 staken bij Woerden 9000 Franse soldaten de smalle strook water over omdat deze bevroren was. Na het plunderen van Zwammerdam trokken zij zich door de invallende dooi weer terug.

Nadat deze linie in 1672 had standgehouden, kreeg hij een meer permanent karakter alsmede zijn naam. Accessen werden versterkt met tal van forten, batterijen en andere verdedigingswerken. Tot aan de napoleontische tijd werd de linie een aantal keren naar het oosten verlegd, zonder echter de stad Utrecht in te sluiten. Vanaf 1815 werd een geheel nieuwe verdedigingslinie ingericht met deze stad als centraal punt: een linie die vanaf 1871 officieel de Nieuwe Hollandse Waterlinie genoemd werd, ter onderscheiding van de linie die daarna als de Oude Hollandse Waterlinie aangeduid zou gaan worden.

De Burgemeester van Zwietenweg is de Zuidelijke randweg van Woerden, de Utrechtse provinciale weg N420, die al snel na het overlijden van Van Zwieten in 2004 de naam "Burgemeester van Zwietenweg" heeft gekregen. Voor de 400 meter die de weg in Nieuwerbrug, in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, ligt is een apart straatnaambesluit door die gemeente genomen.

  • DSCN2329-2
  • DSCN5095
  • DSCN5605
  • IMG_6113
  • zwietenweg

De Enkele Wiericke is een bijna acht kilometer lang kanaal gegraven in 1364 om het overtollig water van de Oude Rijn te kunnen lozen op de Hollandse IJssel. De Enkele Wiericke loopt van Fort Wierickerschans tot tegenover het klooster Sint-Gabriël in Haastrecht. Parallel aan de Enkele Wiericke loopt de Dubbele Wiericke. Beide kanalen begrenzen de polder Lange Weide. Tezamen maken ze deel uit van de oude Hollandsche Waterlinie.

Lees meer...

Als je bij de A12 staat, die dwars door de polder heen loopt, realiseer je je misschien niet dat die een lange geschiedenis heeft. Deze polder  “Het Westeinde van Waarder” ligt tussen de Dubbele Wiericke, Korte Waarder, Molendijk en polder Ruige Weide.
Een aantal polders ten zuiden van de Rijn, waaronder de Westeinder polder, gingen na 1365 op de Hollandse IJssel afwateren. Dit gebeurde op een natuurlijke wijze via een stelsel van watergangen naar Oudewater. Toen dat door inklinken van de polder en verlanding van de IJssel steeds moeilijker werd, gingen die polders vanaf 1564 weer op de Rijn afwateren, nu met hulp van windmolens. De polderbesturen sloten hierover contracten af met het Groot-Waterschap van Woerden en het Hoogheemraadschap Rijnland.

Om te kunnen afwateren werd in 1577 een extra wetering  gegraven en een  molen gebouwd. De oude molenbult van de Westeinder molen is nog te zien ten zuiden van de spoorlijn. Nu nog is te zien dat de voorvliet uit de polder komt naast Korte Waarder 17 (de boerderij heet waarschijnlijk daarom Oude Vliet) en uitmondt in de Rijn naast Hoge Rijndijk 33.
In 1659 werd een tweede molen  gebouwd en een molenwetering  gegraven naast de Papendijk (nu de Molendijk) naar de Hof te Waarder.


Er kwam daar bij de Molendijk in 1880 eerst een stoomgemaal, “Knijff” genaamd, met later een elektromotor. Het werd in 1967 vervangen door een nieuw gemaal, bij de Dubbele Wiericke richting Driebruggen,  genaamd “Net op Tijd”. Gemaal Knijff en de machinistenwoning werden later afgebroken. Ter herinnering liggen op die plaats langs de Molendijk een aantal grote stenen zoals ze in klein formaat gebruikt werden voor de nieuwe, brede weg die later op de plaats van de oude molenvliet werd aangelegd.

pe007

Aart Hendriksz Knijff voorzitter van het polderbestuur, ook burgemeester van Barwoutswaarder, Rietveld en Waarder, ongeveer 1890
Bron: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard

westeinde van Waarder water
Deel van de kaart van het Groot Waterschap van Woerden, 1670
Bron: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard

mo001 k
Elektrisch gemaal Knijff, ongeveer 1965
Bron: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard

 


Laatst bijgewerkt: 30-5-2014

Weijland24 Johanneshoeve RCE 01 1977

Weijland 24 in 1977. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Er zullen niet veel boerderijen zijn, waar het vee nog in het oorspronkelijke hoofdgebouw wordt gestald, maar op de Joharmes Hoeve is dat toch echt het geval. Zo’n 80 vleeskoeien van verschillende rasen, onder adere Belgische blauw, maar allemaal zogenoemde dikbillen, waaronder 30 zoogkoeien en 30 stuks jongvee vormen de veestapel, gecompleteerd met 40 schapen en 200 varkens.

Gebouw
Het gebouw is een Rijksmonument. De 18e-eeuwse boerderij heeft een gepleisterde voorgevel met opgelegde rode schijnvoegen, die de imitatie van natuursteen compleet moeten maken. Het is een typische hallehuisboerderij met een ankergebint dat de gehele constructie draagt; ook de ronde sparren van de rietgedekte wolfskap. De muurankers in de voorgevel zijn uitgevoerd als cijfers en tonen het jaartal 1785, het bouwjaar van de hoeve. Het hoofdgebouw is onderkelderd en de brandmuur verraadt op zolder nog de plaats van de ooit aanwezige rookkast, voor het roken van hammen, worst en spek. De achtergevel is vervangen, waarbij wel het grote rosetvenster in de top is teruggeplaatst. Terwijl voor het hoofdgebouw leilinden voor de nodige schaduw en koelte zorgen, gaat het aangrenzende zomerhuis schuil achter twee enorme paardenkastanjes. Die verschillende bomen accentueren ook het leeftijdsverschil tussen de twee gebouwen. Het zomerhuis is opgetrokken in rode rijnsteen in kruisverband, met ingezwenkte gevel, een houten kroonlijst en een zadeldak gedekt met gesmoorde Hollandse pannen. Aan het zomerhuis is nog een boenhok aangebouwd. Achter de boerderij staat een oude dwars gebouwde stal, waarin de zoogkoeien van de bewoners een plaatsje vinden.

bron: Verlichte boerderijenroute. 2009

Weijland24 Johanneshoeve RCE 05 1977 Weijland24 Johanneshoeve RCE 06 1977

Achterkant zomerhuis 1977 en kleine stal Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Weijland24 Johanneshoeve RCE 1959 Voorgevel 1959. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Weijland24 Johanneshoeve RCE 1967 Voorgevel 1967. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Weijland24 Johanneshoeve RCE 03 1977 Achterkant en westgevel. 1977. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Weijland24 Johanneshoeve RCE 04 1977 Achterkant zomerhuis en huisstal.
1977. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
 
Laatst bijgewerkt op: 12-9-2014
vo008
Vanaf de Tachtig jarige oorlog lagen er in Nieuwerbrug twee forten om de Spanjaarden tegen te houden. Fort Nieuwerbrug, en fort Pain et Vin.  Tijdens het rampjaar in 1672 kwam daar ook fort Wiericke (nu Fort Wierickerschans) bij. In dat jaar werd er rond die forten geschoten met musketten en kanonnen.
In de 18e eeuw kwam Napoleon naar Nederland. Hij verhardde de lage Rijndijk (De Bree, Rietveld en Weijland) met zand uit Nieuwerbrugse zandgaten.
In Nieuwerbrug is ook een pistool uit die tijd gevonden. Deze kogels werden zeer waarschijnlijk door of tegen de Fransen gebruikt.

Al zijn de kogels erg groot, toch was het moeilijk om er iemand mee te raken. Het verhaal uit de 17e eeuw gaat, dat je pas met een musket moest schieten, als je de kleur van de ogen van je vijand kon zien.

ka004
De forten Pain et Vin en Nieuwerbrug.
kaart 2012
Nieuwerbrug 2012
logo republiekaandenrijn
Deze tekst komt ook op een bord voor het Wierickehuis in Nieuwerbrug.
Deze wordt geplaatst door de Republiek aan den Rijn.
ONTSTAAN EN ONTWIKKELING
Nieuwerbrug dankt zijn bestaan aan zijn brug; zijn brug dankt zijn bestaan aan de Rijn. Voor de Romeinen is de Rijn een grens met een limes, een te verdedigen grensweg tegen de barbaren van het noorden. Een brug is hier niet aan de orde: Hoogstens een bruggetje over de monding in de Rijn van het veenriviertje de Bekenes met een wachttoren.
De grens van het graafschap Holland schuift 1000 jaar geleden steeds verder over de veenwildernis naar het oosten ten koste van het Sticht. Vanaf 1281 behoort onze streek  bij Holland en een noord-zuid verbinding lijkt dan nuttig. Dat nut is er niet slechts voor machthebbers, maar ook voor de plaatselijke bevolking, de boeren en landarbeiders, die vanaf de 10e eeuw de klei van Bekenes ontginnen en vanaf de 11e eeuw de veenmoerassen ontginnen en die later inpolderen.
dorp aan de rijn
Voorbeeld van nederzetting langs de Oude Rijn. bron: Daan Claessen
collectie: Erfgoed gemeente Utrecht
NIEUWER BRUGGE
De Rijn is van groot belang voor transport van mensen en goederen, zeker nadat rond 1365 de beide Wierickes gegraven worden en er een verbinding met de Hollandse IJssel tot stand komt. Waar de Dubbele Wiericke de Rijn instroomt, een verkeersknooppunt bij uitstek, kan een nederzetting ontstaan zijn. Mogelijk is er toen een brug gesticht, een oude brug, later vervangen door een “nieuwer brugge”? Er is in elk geval een kapel, waarschijnlijk gebouwd vanuit particulier initiatief, waarvan de grond na afbraak door niet-geestelijke, gereformeerde Kapelmeesters
beheerd wordt.
trekschuit
Jaagpad langs de Oude Rijn met trekschuit. Project historische vaarwegen 2010
collectie: Claudia Thunnissen 
HANDEL EN NIJVERHEID
De bouw van de tolbrug en de aanleg van het jaagpad tussen Leiden en Utrecht in 1664 zorgt ervoor dat het vervoer over water en over land moet stoppen in Nieuwerbrug. Er komt dus handel en nijverheid in het plaatsje: een herberg (Het Witte Paard, later vergrijsd tot Het Grauwe Paard), ambachtslieden, kooplui, een molenaar, een bakker… Nieuwerbrug wordt het centrum voor de bewoners van de vijf polders, maar hoort bij vier gemeentes. Een steenfabriek en houthandelaren vestigen zich in de 19e eeuw in en nabij het dorp; hun producten gaan niet meer alleen over water, maar ook over land en per spoor. Een seinhuis met een treinhalte op de lijn Leiden-Utrecht draagt dan wel de naam Waarder, maar ligt op 300 meter van het dorp Nieuwerbrug.
wl001Rechts op de foto het Grauwe Paard
collectie: Cees Brouwer
BOEREN, BURGERS EN BUITENLUI
De Rijn was eerst vooral een levensader, maar wordt steeds meer een scheiding, met ten noorden ervan een lint van diepe perscelen in een vrijwel onaangetast polderlandschap, en tussen Rijn en dijk steeds dichtere lintbebouwing van arbeiderswoningen en kleine bedrijven die steeds meer hebben plaats gemaakt voor villa’s en bungalows. De koeien gaan uit hun oorspronkelijke Hollandse stallen en komen in steeds grotere aantallen, eerst in ligboxenstallen, en de laatste jaren in nog grotere agrarische bedrijfshallen: het aantal boeren wordt minder, maar de bedrijfsomvang steeds groter. Ten zuiden van de Rijn doorsnijdt eerst de spoorlijn Utrecht-Leiden en later de Rijksweg A12 het boerenland. Een paar boerderijen worden verplaatst en in de kern van het dorp komt steeds meer woningbouw en blijft wat bedrijvigheid. Vrijgekomen boerenerven veranderen steeds meer in burgererven met een nieuwe woon- en bedrijfsfunctie, maar met behoud van gezicht en uitstraling.
fl007
Oude boerderij van familie Kok
collectie: Annie Verboom-Goudriaan
HET “NIEUWE” DORP
Na 1945 wordt er flink gebouwd in het dorp en krijgt het een echte kern. In het begin vooral voor Nieuwerbruggers en de inwoners van Rietveld, Barwoutswaarder en Waarder, vanaf de zeventiger jaren van de vorige eeuw komen er ook mensen van buiten de directe omgeving. Na de gemeentelijke herindeling van 1964 valt bijna de hele Brandschouwerij Nieuwerbrug onder de gemeente Bodegraven met grenzen bij Woerden die dwars door de polders de Bree en Bekenes heen gaan. De inwoners blijven actief met een eigen dorpshuis, dorpsblad, school, kerken, verenigingen en dorpsvolks(?) vertegenwoordiging.
brn001Nieuwbouw Burgemeester Bruntstraat
collectie: Cees Brouwer
REPUBLIEK AAN DEN RIJN
Het karakter van het dorp verandert daardoor ook. Behalve de inwoners die hun wortels in de directe omgeving hebben komen er mensen van “buiten” die forensen,  beide groepen met elk hun eigen aard. Zij vinden elkaar  als ze bedreigingen van het gemeenschappelijk dorpsbelang ervaren en om zaken aan te pakken die anders blijven liggen, waardoor de onderlinge binding versterkt wordt. Op deze manier uit zich nog steeds het onafhankelijkheidsgevoel, de daadkracht en de zelfredzaamheid. Nieuwerbrug dankt zijn bestaan aan zijn brug: de “Republiek aan den Rijn” dankt zijn bestaan aan haar inwoners .
pe002
Bestuur Groene Kruis met wijkverpleegkundige en huisarts
collectie:  Cees Brouwer

Het Johannieterplein is de nieuwe rotonde van de provincie Utrecht tussen de A12 en de Zuidelijke randweg van Woerden, in de provincie Zuid-Holland. De gemeente Bodegraven-Reeuwijk heeft deze naam gegeven.

  • DSCN2310
  • DSCN5091
  • DSCN5134
  • IMG_6112

sp001

Ramptoeristen bij de ontspoorde locomotief, 1902. Bron: Spoorwegmuseum

Hoe treurig het ook is dat een ijverig beambte, de hoofdconducteur J. Priem, jongste der in Utrecht gestationeerde treinchefs, hierbij het leven heeft gelaten, en dat drie mannen, de conducteur J.F. Hartman, de machinist Vermaak en een leerlingmachinist (stoker) allen min of meer ernstig, zij het niet levensgevaarlijk, gewond zijn, toch is het een gelukkig wonder dat er niet meer slachtoffers bij dit onheil te betreuren zijn. Want wie de ruïne gezien heeft en vernomen heeft wat er is gebeurd, staat versteld over de mechanische reuzenkrachten die hier, voor een ogenblik aan de tomen ontsprongen, dit vernielingswerk hebben aangericht.
De eerste trein uit Leiden naar Woerden moet te 6 uur 22 uit Bodegraven vertrekken en 4 minuten later de brug over de Dubbele Wiericke passeren, welke vrij druk bevaren water de verbinding tussen Rijn en IJssel vormt. De brugwachter woont met zijn gezin, en met een tweeden brugwachter, die dienst doet als de ander rust, in een huisje beneden aan de spoordijk aan de Rijnkant. Hij moet zorgen dat de brug voor de komst van de eerste trein dichtgedraaid is, is de brug gesloten, dan staat het sein vanzelf veilig, is zij open dan staat het onveilig. Uit het station Bodegraven wordt vooraf telegrafisch aan de brugwachter gevraagd of de brug dicht is, en de brugwachter moet daarop uit het blokhuis aan de overkant van zijn woning antwoorden, waarna de stationchef te Bodegraven of diens plaatsvervanger de trein laat vertrekken.
Maar gisterochtend had de brugwachter zich verslapen, naar hij verklaart, omdat zijn wekker niet is afgelopen. De telegrafische vraag of de weg veilig was bleef dus onbeantwoord. Toch liet men de trein uit Bodegraven vertrekken. De machinist reed in de mist en schemering door het onveilige sein, waarin geen licht brandde en toen gebeurde het onheil.
De brugopening tussen de hoofden over het water gemeten is zeven meter. Over deze afstand sprongen de machine met tender, een bagagewagen en twee derdeklasrijtuigen heen, een rijtuig eerste en tweede klasse zakte precies tussen de hoofden in en bleef daar, van achteren rusten op de buffers, boven het water hangen, de overige wagens bleven op de rails voor de brug staan.
De locomotief, losgebroken van de tender, stoomde nog een 100 m door en sloeg toen van de dijk waar zij ondersteboven kwam te liggen, met de wielen in de hoogte, vlammen en stoom uitblazende. Een 40 m daarvoor vlak tegenover het wachtershuis, maakte de tender een ommezwaai in de lucht en viel toen, met de voorkant naar achteren een eindweegs diep in het talud, de bagagewagen sprong daar bovenop, de brugwachterswoning dreigend te verpletteren en op gestopt tegen dit gevaarte schokten de 3e klas rijtuigen stil tot aan de assen in het zand dringend.
Verbijsterd schrok de brugwachter van het gedaver uit zijn bed, hij zag de reuze ruïne van verpletterd hout en ijzer zich hoog boven de vensters van zijn huisje verheffen, hij zag de felle vuurgloed, hoorde het gesis van stoom en water... ,,Ik dacht dat de wereld verging'', zei hij. Half gekleed vloog hij zijn woning uit, wilde om hulp seinen, maar het blokhuis aan de overkant was weggeslagen. En toen snelde hij door naar het station Woerden om de ramp te vertellen.
Inmiddels hadden de enkele reizigers zelf de portieren geopend en ongedeerd, een enkele met een schram, kwamen naar het brugwachtershuisje. Daar kwam weldra ook de gewonde machinist heengelopen. Hij was, hoewel hevige pijnen lijdend, volkomen bij zijn bewustzijn, maar hoe hij op de dijk geslingerd was, wist hij niet. Hij dacht dat de stoker en hij toen de machine van de tender was gebroken, daartussen in het zand waren gevallen.
De stoker lag daar nog, mede gewond. Maar men miste de hoofdconducteur en de conducteur. Zij werden gevonden in de saamgedrukte bagagewagen tussen de remkast gedrukt. De hoofdconducteur - vreselijk verminkt - bleek reeds overleden te zijn, de conducteur moest worden uitgezaagd.
Er waren behalve het treinpersoneel, slechts acht passagiers welke geen van allen gedeerd zijn. Maar wat allen een gelukkig wonder prezen was: zo weinig slachtoffers bij zo'n ramp! Als het morgens eens gebeurd was met de volle trein voor de Woerdense markt, met de wagens vol verlofgangers in verband met Kerstmis.
De gewonde conducteur werd naar Utrecht en de machinist en de stoker naar Leiden vervoerd. Heel spoedig kwam hulp opdagen, wegwerkers, politie, doctoren uit de aangrenzende gemeenten, die de gewonden in de brugwachterswoning verbonden. Weldra verschenen ook de burgemeesters van Waarder en Bodegraven. En na enige tijd kwamen treinen uit Utrecht met spoorwegautoriteiten, de officier van justitie , rechter-commissaris en substituut-griffier, het nodige personeel en werktuigen.
Verwonderlijk is het zo snel de mare van de ramp zich ver in de omtrek verspreid had. 's Morgens vroeg al en de hele middag door tot 's avonds kwamen de honderden op fietsen, met rijtuigen en tilburies of in rijen achter elkaar gemarcheerd. langs de drassige landwegen en over de Rijndijken uit Leiden, Utrecht en Gouda, waar haast geen voertuigen meer te krijgen waren. En de slappe weide aan de Wiericke waar ze allen overheen moesten om bij de brug te komen was door die honderden zo verweekt, dat de boeren erin vastzogen met hun klompen en de dames er tot over haar enkels in wegzakten.
Toch was het een gedrang van nieuwsgierigen langs de oever en aan het einde van hun verre tochten waren ze zo opgewekt te moede, alsof het een zomerse picknick gold. In Nieuwerbrug, in 't Grijze Paard ('t Grauwe Paard, nu De Florijn red.), had de waard van zijn leven zulke goede zaken niet gemaakt en hij kon niet laten 't telkens glunder te herhalen dat de een zijn dood toch de ander zijn brood is.

In het personenverkeer werd vrij spoedig voorzien. Met bewonderenswaardige snelheid werd naast het hangende rijtuig een houten voetbrug met leuningen over het water gelegd. Nu kwamen treinen uit Bodegraven en Woerden tot de plaats van het ongeluk door, de reizigers stapten over, bagage en postzakken werden gedragen en de treinen keerden terug, geduwd door de locomotieven. Op deze wijze behoefde geen enkele trein te worden opgeheven maar wel was de vertraging natuurlijk aanzienlijk. Het goederenverkeer was daarentegen de gehele dag gestaakt.Het terrein des onheils heeft vooral met de Kerstdagen veel belangstelling getrokken. Op 29 december lezen we: ,,De hulpbrug is gereed zodat de treinenloop thans weer ongehinderd kan geschieden"

Overgenomen uit Heemtijdinghen 8ste jaargang nr. 4 en 9de jaargang nummer 1

Lees meer op het net >>

sp006 Locomotief naast de spoordijk, voor de brugwachterswoningen.
sp005 Opruimploeg.
sp010 Pasagierswagon hangt boven de Wiericke.
sp004

Bouw van de noodbrug.

sp002 Noodbrug is klaar.
sp009
sp007
sp011

sp001 Ramptoeristen in het dorp.

Laatst bijgewerkt op: 28-08-2013

Bronnen:
-De Ingenieur 19e jaargang (1904) bladz. 47
-Heemtijdinghen 8ste jaargang nr. 4 en 9de jaargang nummer 1
-Spoorwegongevallen in Nederland 1839-1993, Haarlem, Schuijt & Co, 1993
-Verslag van de Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten 1902, bladz. 169;

Op het net:
Spoorlijn Leiden Woerden

Weijland20 Armengoed RCE 01 1974
Weijland 20 in 1974. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

De huidige boerin is op deze boerderij geboren. De familie heeft het bedrijf uitgebouwd en boert nu op totaal 30 ha met koeien, schapen en varkens. De huisstal is ingericht voor het jongvee. 

Geschiedenis
Al in 1724 is sprake van een boerderij hier. Een en ander blijkt ook uit het verhaal, dat schuil gaat achter de naam Armengoed. Op 20 april 1741 schonk de Rietveldse landeigenaar Pieter Keijzer de boerderij aan de arme ingezetenen van Rietveld en de Bree. De opbrengst van de boerderijhuur minus onderhoud en belastinggelden moest ten goede komen aan de armen. Aangezien er nu geen armen meer zijn, wordt er ieder jaar met Kerstmis een deel van de opbrengst aan de weduwen geschonken. Zo pacht de familie Van Schaik sinds 1986 deze boerderij van Stichting Het fonds Pieter Keijzers Armen van Rietveld en de Bree.

Gebouw
Boerderij, tweede kwart 19 eeuw met vlechtingen in de puntgevel en rieten wolfsdak. Vensters met zes- en vierruits schuiframen en een groot bijzonder rosetvenster.
Boven de huisstal, op de til, is nog een bedstee.

bron: verlichtte boerderijenroute. 2009

Weijland20 Armengoed RCE 11 1974 Weijland20 Armengoed RCE 10 1974

Hooikap en stal. 1974. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Weijland20 Armengoed RCE 1967 Melkbussen aan de weg. 1967. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Weijland20 Armengoed RCE 02 1974
Oostkant. 1974. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Weijland20 Armengoed RCE 03 1974
Westkant. 1974. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Weijland20 Armengoed RCE 04 1974
Voorgevel. 1974.
Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Laatst bijgewerkt op: 12-9-2014